Dag van de geleidehond: hoe kan jij helpen?
Een tijdje geleden ging een filmpje viraal op sociale media waarin werd uitgelegd dat je een geleidehond zonder baasje niet mag aaien maar moet volgen omdat de kans groot is dat het baasje hulp nodig heeft en de hond je naar hem of haar zal brengen. Ter ere van de dag van de geleidehond, hebben we samen met geleidenhond.be een lijstje gemaakt met tips waarmee je het leven van een geleidehondgebruiker en zijn hond gemakkelijker kan maken.
Eerst en vooral: hoe herken je een geleidehond? Een geleidehond herken je aan het harnas dat hij draagt. De geleidehondgebruiker houdt de beugel van het harnas vast om te voelen welke bewegingen de hond maakt en op deze manier kunnen ze samen alle obstakels onderweg vermijden. Het is dus zeker geen goed idee om de hond af te leiden door hem te strelen, er naar te roepen of door er snoepjes aan te geven. Geef ook zeker nooit commando’s aan een geleidehond en trek zeker niet aan de leiband of de beugel van de hond.
Er is een Koninklijk Besluit waarin staat dat geleidehonden overal toegelaten zijn, dus ook in voedingszaken. Zie je iemand met een geleidehond in een winkel, besef dan dat dit mag en zelfs nodig is om veilig boodschappen te kunnen doen.
Kom je iemand tegen met een visuele beperking en wil je helpen? Vraag dan aan deze persoon hoe je hem of haar het beste kan assisteren. Neem nooit zomaar zonder overleg het werk van de geleidehond over. Geeft de geleidehondgebruiker aan dat je kan helpen? Ga dan aan de kant van de persoon staan zodat je hem of haar een arm kan geven. Op dat moment zal hij of zij de beugel van de hond loslaten en verder op jou vertrouwen. De geleidehond weet op die manier ook dat hij niet meer aan het werk is.
Wil je de weg wijzen aan een persoon met een visuele beperking? Gebruik dan duidelijk herkenbare oriëntatiepunten. Aanwijzingen als “hier” en “daar”, zegt weinig wanneer je geen zicht hebt. Probeer meer concreet te zijn en geef aanwijzingen zoals: “U komt van het station”, “u moet even teruggaan”, “over 50m heeft u aan de linkerkant een bakker.”. Op die manier heeft de blinde persoon zeker voldoende herkenningspunten.
Sta je samen met een blinde of slechtziende persoon aan de bushalte? Vraag dan even welke bus hij of zij nodig heeft. Wil je een persoon met een geleidehond een lift geven? Laat het dan aan de geleidehondgebruiker om zijn of haar hond te doen instappen. Een geleidehond mag vooraan in de wagen of indien u een open koffer heeft, kan de blinde persoon beslissen om de geleidehond achteraan in te laten stappen. Laat een geleidehond nooit op de zetel plaatsnemen.
Zet je ’s avonds je vuilniszakken buiten? Of kan je je fiets niet binnenzetten? Hou er dan rekening mee dat deze voorwerpen op het voetpad een extra obstakel vormen. Zet zulke dingen altijd uit de weg zodat er geen extra moeilijkheid ontstaat voor mensen met een visuele beperking.
En last, but not least: hou er rekening mee dat niet elke geleidehond een blindegeleidehond is. Er zijn nog tal van andere mensen met bijvoorbeeld epilepsie, ASS of andere beperkingen waarvoor ze kunnen rekenen op de hulp van hun geleidehond. Probeer vooral deze mensen en hun geleidehond te benaderen met voorzichtigheid en respect. Wil je helpen? Overleg dan zeker eerst voor je wat onderneemt.
Deel dit artikel
Verder lezen
De beste zorg bij dementie
Ken jij iemand met dementie of ben je mantelzorger? Onze Dienst Maatschappelijk Werk kan heel wat voor je doen. Wij volgen ergotherapeute Katja de Cordt terwijl ze een zorgplan maakt voor Jossé en Maurice.
Heleen en haar fiets
Heleen is een meisje van dertien, dat houdt van muziek en tv, maar bovenal haar mama, papa en broertje heel graag ziet. Heel af en toe laat ze zich ook van haar ondeugende kant zien. Heleen is echter niet zoals andere meisjes van haar leeftijd. Heleen heeft een ontwikkelingsachterstand, ASS en ernstige epilepsie.
Wat is het syndroom van Down?
21 maart is internationale downsyndroomdag. Mensen met Down en hun omgeving staan op die dag in de kijker. Lees hier meer over..
De zorgkas: een verplicht gegeven?
Vroeger werd zorgverlening voor hulpbehoevenden, jong of oud, amper of niet terugbetaald. Om oplopende kosten te vermijden, riep de Vlaamse overheid de Vlaamse zorgkas in het leven. Hierdoor heeft elke 26-jarige Vlaming de verplichting elk jaar zijn steentje bij te dragen aan de zorg voor ouderen.