Blog

Potjestraining: wanneer en hoe begin je ermee?

Pedagogisch coach bij Helan Kinderopvang

Karen .

Pedagogisch coach bij Helan Kinderopvang

Je peuter begint te stappen op het moment dat hij/zij er klaar voor is. Dat is ook zo met het zelfstandig op het potje gaan. Je kan er geen leeftijd op plakken. Het enige wat je als ouder kan doen, is het gedrag van je kind in de gaten houden. Wat, hoe, waar en wanneer? Justine, teamleider bij Helan Kinderopvang, helpt je op weg.

Wanneer is mijn kind klaar voor potjestraining?  

Op welk moment je het best met de zindelijkheidstraining start, is voor elk kind verschillend. In het algemeen kan je stellen dat de gevoelige periode voor zindelijkheid niet voor 18 à 20 maanden plaatsvindt. Natuurlijk zijn er kinderen die vroeger aangeven klaar te zijn voor deze nieuwe uitdaging. Andere kinderen zullen dan weer wat later deze ontwikkelingstaak in handen nemen.  

Om een stapje voor te hebben kan je al van in het prille begin benoemen wat je ziet: ‘je hebt pipi gedaan’, ‘je hebt kaka gedaan’ of ‘ik denk dat je nu kaka aan het doen bent’. Op deze manier help je jouw kind bewust te worden en geef je via taal aan wat er is gebeurd.  

Alvorens de zindelijkheidstraining kans op slagen heeft, moet er aan een aantal voorwaarden voldaan worden. Je kind moet er dus ‘klaar’ voor zijn:   

  • Je kind moet in staat zijn om de eigen sluitspieren te beheersen. Hij of zij moet de signalen van het eigen lichaam kunnen opmerken en kunnen interpreteren. Wanneer jouw kind voelt dat het naar het toilet moet, moet hij/zij in staat zijn om de sluitspier te controleren tot hij of zij op het potje zit.  
  • De tweede voorwaarde is dat je kind een verband ziet en het verband begrijpt tussen het potje en het plasje. Dit werkt via het leerprincipe van de conditionering.  
  • Je kind moet willen. Rond deze periode komt het eigen willetje sterk naar voor. Zindelijkheid is een van de drie zaken (naast eten en slapen) waar jouw kind zelf de controle over heeft.  

Wanneer je deze voorwaarden niet voor ogen houdt en je sneller start dan wanneer je kind er biologisch rijp voor is, kan dit een negatieve impact hebben. Voor je peuter uit zich dat in angstig worden van het potje. Of je kind krijgt frustraties waardoor hij/zij kan wenen/slaan/roepen om het feit dat hij/zij snapt wat er verwacht wordt maar fysiek nog niet in staat is deze verwachting in te vullen.

Ook als ouder kan je kampen met frustraties, teleurstellingen en spanningen rond de zindelijkheid. Dit uit zich dan ook richting je kind waardoor jouw kind nog meer stress ervaart en nog meer ongelukjes heeft.

Het is dus echt belangrijk niet te vroeg te starten. Wanneer je kind er klaar voor is, kan hij of zij op een week tijd zindelijk worden.  

Het is van groot belang om op een rustig moment de potjestraining aan te vangen. Is het een drukke periode op het werk of is er een broertje/zusje op komst?  Stel het dan nog even uit. Een vakantie of een periode waarin je tijd kan maken, is het ideale moment.

Je kind zindelijk maken doe je niet alleen

Eens je start met de potjestraining is het belangrijk dat er voldoende ondersteuners zijn. Jij als ouder in de eerste plaats maar ook de kinderopvang, grootouders of andere zorgfiguren van jouw kind. De zindelijkheidstraining heeft veel kans op slagen als iedereen meehelpt.

Wanneer je thuis zonder pamper traint en bij de grootouders wel nog een luier aan doet, kan dit voor je kind heel verwarrend zijn. Stem dus zeker af met de omgeving waar je kind regelmatig wordt opgevangen. Als je de structuur hierrond doortrekt is dat duidelijker voor jouw kind.  

Wat heb je nodig voor potjestraining?  

Kies een laag, stevig potje voor je peuter.

Zittend plassen met de voetjes op de grond, ook voor jongetjes, is de beste positie. Zo kan je kind op een ontspannen manier plassen, zonder te moeten persen.

Een andere mogelijkheid is het zitje bovenop de toiletbril. Dit houdt wel risico’s in en zal voor een minder ontspannen gevoel zorgen. Bovendien moet je dan ook telkens een opstapje voorzien.

Aangezien het belangrijk is om op elk moment van de dag de potjestraining te kunnen verderzetten, kan het handig zijn om er minstens twee aan te schaffen. Ga je op reis, neem het potje dan mee. Op stap met de auto? Vergeet het potje niet. 

Kies een aangenaam plekje voor het potje

Dit kunnen jullie samen met je kindje afspreken. Zo heeft hij of zij ook inspraak in het hele gebeuren. Kies voor een rustig plekje en zet er een boekje of speeltje bij zodat je kindje zich niet hoeft te vervelen tijdens het zitten op het potje.  

Positieve aandacht

Positieve aandacht is ook heel belangrijk. Je kind moet oefenen dus ongelukjes zullen er zeker zijn. Het is dan net nodig om aan te halen dat het oké is dat het op de grond is, dat het niet erg is en dat we volgende keer op het potje gaan proberen. Wanneer je jou boos zou maken heeft dit een remmend effect op de training.  

Hoe begin je met potjestraining?

Een eerste stap is kennis maken met het potje. Je kan samen een potje kiezen in de winkel of samen onderzoeken hoe het potje eruit ziet. Er zijn ook heel wat leuke boekjes te vinden over zindelijkheid die je kan voorlezen om kennis te maken met het potje.  

Eens je kind het potje gewoon is, kan je starten met je kindje regelmatig op het potje te zetten. Gebruik hier vaste tijdstippen zoals bij het opstaan, na de boterham, voor de patatjes, na het slapen,… Zo kan je al vroeg regelmaat aanbrengen. 

Laat je kindje niet te lang op het potje zitten. 3 minuutjes is al voldoende. Zorg ervoor dat die drie minuutjes fijn zijn voor je kind door samen een liedje te zingen of een boekje te lezen. 

Heeft je kind iets in het potje gedaan? HOERA! Heeft je kind niets in het potje gedaan? Ook HOERA!, je kind heeft het goed geprobeerd.

Je kan er best 1u-1u30 tussen laten om opnieuw het potje aan te bieden. Jij kent je kind het best, observeer de luiers. Zijn die telkens nat na 1.5uur, bied het potje dan eens wat vroeger aan. Bevraag je kind tussendoor: ‘moet je pipi doen?’ op deze manier moet het kind stilstaan bij het gevoel van zijn of haar blaas.  

De luier gaat uit. Als je merkt dat je kind zijn of haar luier voor een langere periode droog blijft (1u30/2u) kan je de luier uitlaten. Kies voor een onderbroekje in plaats van een blote poep. Laat je kind een leuk exemplaar uitkiezen. Dat helpt ook weer. 

Het gevoel van een natte broek is onaangenaam waardoor dit een extra stimulans is om tijdig op het potje te gaan. Kies ervoor om de luier overal uit te laten. Zowel bij de grootouders als op uitstap.

Voorzie voldoende reserve kledij en ga ook dan regelmatig naar het potje met je kind. Laat ongelukjes voor wat ze zijn. Focus je op de momenten waarop het wel goed loopt. Is het in de broek? ‘jammer, volgende keer gaan we sneller naar het potje’ ‘kan gebeuren, papa gaat het proper maken’.  

Wat bij een terugval?  

Wanneer er veel verandering is in een korte periode kan je kind een terugval krijgen in de zindelijkheid. Wordt niet boos maar toon begrip en geef je kind tijd om te wennen aan de nieuwe situatie.  

Hoe zit het met stoelgang?  

Vaak verloopt dit moeilijker. Jouw peuter kan het lastig vinden of angstig zijn om kaka in het potje te doen. Er zijn verschillende redenen:

  • Angst voor het potje of het toilet: het geluid dat gepaard gaat met de stoelgang die in het toilet valt, kan je kind angstig maken. Of ze vinden de geur storend, zijn bang om zelf in het toilet te vallen.

  • Bang om de controle los te laten: soms zien kinderen hun stoelgang als een deeltje van zichzelf. Dat moeten loslaten en in het potje of toilet zien verdwijnen, kan verwarrend zijn.

  • Ander gevoel dan plassen: de signalen voor stoelgang zijn anders dan die voor pipi. Misschien herkent je kind dit signaal niet goed of stelt je kind het te lang uit. Als je kind de stoelgang te lang ophoudt, kan harde ontlasting ontstaan. Dat doet pijn wanneer je kindje naar het toilet gaat. Zo krijgt je kind het idee dat kaka doen pijnlijk is en ontstaat een vicieuze cirkel.

  • Negatieve associatie: je kind kan stoelgang associëren met pijn doordat je kindje bv. pijn heeft bij het afvegen van de billen, door diarree of door luieruitslag. Een andere negatieve associatie is het 'vies' vinden van de stoelgang. Dit komt vaak door sociale redenen.

  • Verandering in het leven van je kind: verhuizen, een broertje of zusje krijgen, stressvolle gebeurtenissen, ... Het zijn allemaal zaken die een terugval kunnen veroorzaken.

Sommige kinderen houden hun stoelgang op tot ze een luier aan krijgen of doen het in hun broek waar niemand hen kan zien. Hier laat jouw kind wel zien dat hij of zij controle heeft over de sluitspier. Wees niet meteen boos maar moedig aan dat je kind wel voelt dat hij/zij kaka moet doen.  

Als je merkt dat je kind steeds op hetzelfde, rustige plekje gaat zitten om kaka te doen in de broek kan je proberen om het potje daar in de buurt te zetten. Ga hier rustig mee om en geef je kind tijd.  

Lukt het toch niet op deze manier, dan kan je proberen om je kind bijvoorbeeld in zijn/haar luier kaka te laten doen terwijl hij/zij op het potje zit. Op die manier leert je kind de link met kaka op het potje kennen. Wanneer hij/zij dan sterk aangemoedigd wordt zal je kind snel vertrouwen krijgen in kaka op het potje. Je kan zo ook afbouwen

  1. met de luier op het potje kaka doen
  2. de luier los maken aan de zijkanten
  3. de luier op het potje leggen om kaka te doen
  4. zonder luier!

Een halfuur na het eten is een goed tijdstip om je kind op het potje te zetten voor stoelgang. De darmen zijn dan het meest gestimuleerd.  

Goed om te weten: Kleuterscholen mogen jouw kind niet weigeren omwille van het niet-zindelijk zijn.  

Wanneer moet ik me zorgen maken om de zindelijkheidstraining?  

Hoor je vaak van die verhalen dat kinderen vroeger sneller zindelijk waren? Dat klopt. De kwaliteit van de luiers zijn sterk gestegen waardoor kinderen een natte luier later ervaren en zich comfortabeler kunnen bewegen met een volle luier.  

Weet ook dat je kindje wellicht sneller droog is overdag dan ’s nachts. Dat is perfect normaal.

Als je kind tussen de 4 en de 5 jaar is en nog niet zindelijk is voor urine overdag contacteer je het best een arts. Voor de nachtelijke zindelijkheid ligt die grens op 6 à 7 jaar. 

Nog enkele tips

  • Doe je kind een broekje aan dat hij/zij zelf vlot aan en uit kan trekken 
  • Veel laten drinken= veel kansen om te plassen.  
  • Beloon bij een droge broek en bij vol potje. Voorkeur gaat uit naar een mondelinge beloning.  
  • Wees neutraal (niet straffend) bij een natte broek.  
  • Niet te lang op het potje = niet forceren.  
  • Stimuleer zelfstandigheid door je kind zelf te laat beslissen waar het potje staat, hem/haar het potje mee te laten leegmaken, zelf te laten doorspoelen, ...
  • Leren uit observatie; neem je kind mee naar toilet  
  • Probeer zo weinig mogelijk in vraag te stellen: niet: ‘moet je pipi doen?’ of ‘zullen we naar het potje gaan?’ maar wel : ‘kom, we gaan pipi proberen doen’. Want rond deze leeftijd zit je kindje wellicht in de peuterpuberteit met de koppige ‘neen’-fase. 

Veilig onderweg

In de webshop van Helan Zorgwinkel vind je alles wat je nodig hebt voor een veilige fietsrit. Als Helan-klant altijd met 10% korting.

Ontdek het aanbod

Deel dit artikel

Verder lezen

Blog

Perfectionisme bij je kind, hoe ga je daar mee om?

Kinderen en jongeren met een lage zelfwaardering zijn kwetsbaarder voor perfectionisme. Lees hier meer over..

Blog

Hoeveel water moet een kind drinken

Kinderen hebben meer water nodig dan volwassenen maar voelen minder dorst. Help hen dus regelmatig drinken voor goede hydratatie. Lees hier meer..

Blog

Tips voor een geslaagde eerste schooldag van jouw peuter

‘Ze worden zo snel groot’ is de zin die het meest wordt uitgesproken rond de eerste schooldag van een peuter. Het is een spannend moment voor je kind én voor jou. Ontdek hoe je die eerste dag met glans doorstaat.

Hoe sociaal is digitaal?
Blog

Hoe sociaal is digitaal?

Erger jij je ook wel eens als je kinderen niets horen omdat ze met hun neus tegen een schermpje kleven? Je bent niet alleen.